Tony Zeeuwe, 1979
Het staat er nog steeds met grote letters op: ‘Koninklijke Sigarenfabrieken Willem II’, op de hoek Boschdijkstraat/Boschveldweg. Een waar kunststuk, dat het predicaat Rijksmonument met ere draagt. Maar dan hebben we het over de imposante buitengevel, de schil die een veelzijdig patroon van beeldende kunst omvat. Nu even niet, want nadat de buitenkant is opgeknapt wordt nu het interieur onderhanden genomen.
In de naastgelegen conciërgewoning – waarin tot aan de ontruiming van het gebouw een kunstenaar woonde die in de fabriek atelier hield – herinnert nu alleen nog het Grafisch Atelier aan het recente verleden. Het Centrum voor Beeldende Kunst en de vele individuele ateliers van evenzovele kunstenaars hebben echter tijdelijk hun heil elders moeten zoeken. Nadat de slopershamer heeft huisgehouden resteren slechts de kolommen die het gebouw schragen. Om de huidige toestand te beschrijven volstaat één woord: desolaat. Schreeuwend om renovatie. TraptorenHet monumentale fabriekspand werd in de jaren 1897-1898 gebouwd door de bekende Bossche sigarenfabrikanten Goulmy en Baar. Dat was in de tijd dat de sigarenindustrie nog volop bloeide, met name ook in ’s-Hertogenbosch. Het was een voor die tijd zeer efficiënt en modern gebouw, dat de 400 sigarenmakers de ‘heldere, frisse werkomgeving’ bood die de vooruitstrevende Goulmy voor ogen stond. Mede door de royale lichtinval, dankzij het grote aantal boogramen dat illustratief is voor het gebouw met zijn markante achthoekige traptoren op de hoek van de Boschdijkstraat en de Boschveldweg. Centrale verwarming en een modern ventilatiesysteem, en zelfs een lift, bewijzen volgens Peter Koene eens te meer dat Goulmy een vooruitstrevende man was, die het goed met zijn personeel voorhad. ‘In die tijd moesten arbeiders hun werk in veel gevallen onder deplorabele condities verrichten. Dat was hier veel beter.’ De cv-koleninstallatie bevond zich in de kelder onder het gebouw.Peter Koene, ‘vroeger beheerder, nu oppasser’, weet verder te vertellen dat de arbeiders door de traptoren naar binnen gingen. De hoofdingang was een tiental meters verder in de Boschdijkstraat, alleen nog te herkennen aan de hand van een boograam dat breder is dan al die andere boogramen. De nieuwe hoofdingang kwam nog weer een tiental meters verder de Boschdijkstraat in. Weinig monumentaal overigens, zomin als het trapportaal met zijn betonnen trappen die, uitgesleten als de treden zijn, | 132 |
ontelbare voetstappen naar boven hebben gedragen. Tot drie verdiepingen hoog aan toe, waar sheddaken een passende bekroning zijn van een indrukwekkend gebouw, dat naast de vele boogramen ook nog een aantal kruisramen telt.KistenOp de begane grond bevonden zich de magazijnen, met langs de kant van de Boschdijkstraat kantoren. De grondstoffen werden het gebouw, dat groot genoeg was, binnengereden. ‘Eerst zal dat met de paardenwagen zijn gebeurd, later met vrachtauto’s,’ veronderstelt Koene. Op de binnenplaats werd de vracht omhoog getakeld naar de derde etage, waar zich de sorteerderij en de droogkamer bevonden. Op de eerste verdieping zaten de sigarenmakers, ‘jongens en mannen aan lange tafels, gezeten op kisten, waarin hun dagvoorraad zat voor de hoeveelheid sigaren die ze geacht werden te maken.’De sigarenmakerij liep klaarblijkelijk zo goed dat de fabriek al in 1907 aan de achterzijde werd uitgebreid met twee vleugels, elk zo’n honderd meter lang en drie verdiepingen hoog. Een enorme uitbreiding dus van het totale vloeroppervlak. En ook van het personeel dat groeide naar zo’n 500 medewerkers. De bogen van de ‘poorten’ die toegang geven tot deze vleugels herinneren er aan dat daar voordien ook boogramen zaten in wat toen de achtergevel was. Qua vorm pasten deze bogen min of meer bij het gebruik van de tweede verdieping als (Turkse) moskee gedurende een aantal jaren. Compleet met theehuis. ‘Op het voorplein wemelde het tijdens de ramadan van de mensen,’ weet Peter Koene nog. Nadat de moskee was verhuisd werden de vrijgekomen ruimten benut om er ateliers te maken, in de ene vleugel zes, in de andere vier. MerkOverigens is goed te zien dat de vleugels later zijn bijgebouwd, want leeg als het gebouw nu is, is het onmiskenbaar een betonskelet. Het oudste gedeelte van de fabriek, ontworpen door de architect P.Th. Stornebrink, is een ijzeren constructie. Met mooie ‘gewalste stalen kolommen, vakwerk onderslagliggers en stalen vloerbalken met gemetselde bakstenen troggewelfjes.’ Peter Koene wijst er daarbij op dat de stalen kolommen per verdieping dunner worden. ‘Omdat ze steeds minder te dragen hebben,’ verduidelijkt hij. Zowel de aanbouw als het oude gedeelte kent fraaie bakstenen gevels die, voorzien van de vele boogramen en ‘uitkragende, geprofileerde bakstenen gootlijst’, het rijzige gebouw een fraai aanzien geven. | 133 |
Naar Peter Koene, bewaker van het erfgoed dat Willem ii heet, meent te weten bestond het merk Goulmy en Baar later nog lange tijd in Denemarken. In 1927 werd Goulmy en Baar overgenomen door Willem II-sigarenfabrieken uit Valkenswaard. Die zijn daar tot halverwege jaren ’50 in bedrijf geweest. Daarna hebben de Domeinen er nog in gezeten, die de ruimte ter beschikking stelde aan de Koninklijke Landmacht. ‘Met op de tweede verdieping een munitiemagazijn,’ wijst Peter Koene op de ‘ventielen’ in een tussenmuur: ventilatiegaten, ‘die bedoeld waren als expansieopeningen voor het geval de boel zou ontploffen.’ ‘In 1979 of zo heeft de gemeente het complex gekocht om ruimte te creëren voor ateliers ten behoeve van kunstenaars.’ Koene veronderstelt dat dat idee is ingegeven doordat eerder een kunstenaar er zijn intrek had genomen. ‘Hij zat in een van de kantoorruimten en de verder lege fabriekshal fungeerde als een immens voorplein.’ ‘Dat eerste atelier bracht natuurlijk anderen op een idee en zo zijn er gaandeweg heel veel ateliers bijgekomen. Een stuk of dertig, vijfendertig. Sommige kunstenaars deelden hun atelierruimte met anderen, zodat het aantal kunstenaars dat hier actief was nog hoger lag.’ LelijkOp de open dag die begin november is gehouden kwamen velen zich vergapen aan het gebouw, dat daardoor nog één keer vol leven was. De meningen waren verdeeld. ‘Natuurlijk is het een mooi gebouw maar nu is het ook een leeg en kaal gebouw. Een skelet is alles wat er over is,’ vat Peter Koene samen. Hij ziet dan ook uit naar de renovatie, die spoedig zal beginnen. De streefdatum voor oplevering is 1 januari 2014. Maar intussen kan hij nog niet vertellen hoe het er allemaal uit komt te zien. ‘Wel weet ik dat er op de bovenste verdieping 34 ateliers komen. Op de eerste verdieping komen het CBK (Centrum voor Beeldende Kunst) en het Grafisch Atelier. De begane grond is bestemd voor vele publieke functies. Een van de vleugels is voor de Koninklijke Harmonie ’s-Hertogenbosch, die zich als voormalige Goulmy en Baar-harmonie – toen al met predicaat | 134 |
koninklijk – zo’n beetje ziet als rechtmatige erfgenaam.’ ‘Behalve de Koninklijke Harmonie is alles hier gerelateerd aan beeldende kunst, met heel veel dingen op het gebied van beeldende kunst bij elkaar, inclusief digitale toepassingen.’ Als werktitel is wel eens gesproken van ‘kunstfabriek’. Niet zo goed gekozen, ‘want je mag hopen dat wat kunstenaars maken nu juist iets is dat niet fabrieksmatig ontstaat!’Nabuurschap‘De Willem ii’ weet al 25 jaar naast zich het vroegere Popcollectief of Poppodium, aanvankelijk officieel ‘Willem ii Concertzaal’ geheten, maar intussen sinds jaren kortweg W2. Het zit in het linkergedeelte van het gebouw langs de Boschdijkstraat en behoeft geen verbouwing. De bestaande ruimten voor popgroepen om te oefenen en op te treden zijn toereikend als ‘plaats waar popmuzikanten zich ontwikkelen.’ Er is sprake van goede nabuurschap, maar daar zag het in het begin niet naar uit. Peter Koene: ‘Op een ochtend, halverwege de jaren ’80, werd ik in mijn atelier op de tweede verdieping opgeschrikt door een ongelofelijke pokkenherrie. Men bleek de ruimte op de begane grond, precies onder mijn atelier, te hebben verhuurd aan het Popcollectief. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat vonden er repetities plaats met het volume van een straaljager. Ik had geen leven meer. Op mijn verzoeken om te matigen kreeg ik bij de gemeente als antwoord dat ik een beetje toleranter moest zijn.Het kon niet anders of dit werd de eerste en enige keer in mijn leven dat ik een advocaat in de arm nam. Toen ik er een gevonden had en mijn verhaal had gedaan, bleek hij komisch genoeg ook de advocaat van het Popcollectief te zijn. Hij verwees me overigens naar een heel bekwame collega: na een dag of veertien was het weer stil.’ | 135 |
Aan de Boschdijkstraat, op de hoek met de Boschveldweg, staat het imposante gebouw van de in 1897/1898 door de Bosschenaren Goulmy en Baar opgerichte sigarenfabriek. Naar ontwerp van de architecten P.Th. Stornebrink en W.G. Welsing. De voormalige ‘sigarenburcht’ was een voor die tijd zeer modern complex, zowel architectonisch als wat betreft aanwezige voorzieningen. Zo bezat het pand een lift, een ventilatiesysteem, centrale verwarming met kolengestookte installatie in de kelder en mechanische stofafzuiging. In de in 1908 toegevoegde zuidelijke vleugels bevonden zich zeer moderne waslokalen, sanitaire voorzieningen en een schaftlokaal. In 1929 werd de sigarenfabriek overgenomen door de firma Willem II uit Valkenswaard, die de bedrijfshallen vier jaar in gebruik hadden. Sinds 2004 is het een rijksmonument. Het exterieur is markant vormgegeven als een bakstenen kasteel met kantelen. Op de noordwesthoek bevindt zich een uitspringende, achtkantige traptoren. Een middenrisaliet is gerealiseerd in het oudste gedeelte van de westvleugel. De begane grond is toegepast als basement en wordt afgesloten met een forse, gemetselde waterlijst. De verdiepingen zijn geleed door middel van lisenen. De gevels worden afgesloten door een uitkragende, geprofileerde, bakstenen gootlijst. Bij het oudere gedeelte zijn op enkele hoekpunten en de hoeken van de traptoren arkeltorentjes geplaatst. Tussen de arkeltorentjes van de traptoren zijn kantelen, bij het middenrisaliet van de westgevel een borstwering gerealiseerd. Boven het midden van de noordgevel bevindt zich een zes vensterassen brede verhoging (een attiek). Op de begane grond zitten getoogde vensters en deuren met getoogde of rondgesloten bovenlichten. Op de verdiepingen zijn rondboogvensters en in de noordgevel rondboognissen met twee gekoppelde rondboogvensters. In de attiek zitten zes rechtgesloten vensters. De traptoren heeft op de begane grond getoogde vensternissen. Op de verdieping heeft hij rondboognissen, op de tweede verdieping ronde vensters met rozetvormige, gietijzeren ramen. Deze zijn voorzien van gestuukte velden met geschilderde leeuwen, festoenen en kronen. Alle vensters, vensternissen en deuropeningen in het oude gedeelte hebben natuurstenen aanzet- en sluitstenen in de bogen. In constructief opzicht zijn de technische ontwikkelingen uit de verschillende bouwperioden afleesbaar. Het gedeelte uit 1898 heeft een vloerconstructie bestaande uit stalen balken, waartussen troggewelfjes en rustend op gietijzeren en samengestelde kolommen. De uitbouw uit 1908 is uitgevoerd als betonskelet, in combinatie met traditionele bakstenen gevels. Het complex is gedeeltelijk onderkelderd. Tegenwoordig wordt de fabriek gebruikt als poppodium en kunstruimte. | 15 |
Voormalige sigarenfabriek uit de 19e eeuw te 's-Hertogenbosch met een eigen harmonieorkest, dat oorspronkelijk optrad onder de naam "Neerlandia", later als Koninklijke Harmonie s-Hertogenbosch. De eerste dirigent was Johan Wierts. Rond 1900 telde de sigarenfabriek een 400 werknemers. | 96 |
2012 |
Ton StassenDossier W2 / 1987-2012Stichting W2 | 's-Hertogenbosch 2012 |
2010 |
Sigarenfabriek Goulmy & Baar - Willem IIBoschveldweg 469-471In 1893 keerden de Bossche sigarenfabrikanten Goulmy en Baar, kort na de oprichting van hun bedrijf in Amsterdam, terug naar ’s-Hertogenbosch. Hun fabriek dateert uit 1898. Later was de fabriek eigendom van sigarenfabrikant Willem II. De buitenkant is vormgegeven als een kasteel van baksteen, met kantelen en een traptoren. Een centraal verwarmings- en ventilatiesysteem en stofafzuiging zorgden voor gunstige werkomstandigheden voor de 400 arbeiders.In de in 1908 toegevoegde zuidelijke vleugels bevonden zich waslokalen, toiletten en een schaftlokaal. De technische ontwikkelingen zijn af te lezen uit de constructie: het eerste deel van de fabriek heeft gewalste stalen kolommen (verbonden met klinknagels), vakwerk onderslagliggers en stalen vloerbalken met gemetselde bakstenen troggewelfjes. De nieuwbouw uit 1908 is uitgevoerd als betonskelet, gecombineerd met traditionele bakstenen gevels, net als in het oudste deel van de fabriek.
Magazine Open Monumentendag (2010) 27
|
|
2015 |
Willem II Fabriek : voormalige Sigarenfabriek Goulmy en BaarDeze fabriek is in 1898 gebouwd, met uitbreidingen in 1908, naar ontwerp van P.Th. Stornebrink en W.G. Welsing. De van oorsprong Bossche sigarenfabrikanten Goulmy en Baar verhuisden in 1893 kort na de oprichting van hun bedrijf in Amsterdam terug naar ’s-Hertogenbosch, waar in die tijd sprake was van een bloeiende sigarenindustrie. In de jaren 30 werd de fabriek eigendom van de Valkenswaardse sigarenfabrikant Willem II.De fabriek werd aan de buitenzijde markant vormgegeven als een bakstenen kasteel met kantelen en traptoren en was inpandig voor die tijd efficiënt en uiterst modern ingericht met een centraal verwarmingssysteem, ventilatiesysteem en stofafzuiging. In de in 1908 toegevoegde zuidelijke vleugels bevonden zich zeer moderne waslokalen, wc’s en een schaftlokaal. In constructief opzicht zijn de technische ontwikkelingen uit de bouwperioden afleesbaar. Het deel uit 1889 heeft gewalste stalen kolommen, vakwerk onderslagliggers en stalen vloerbalken met bakstenen troggewelfjes. De nieuwbouw uit 1908 is uitgevoerd als betonskelet, in combinatie met traditionele bakstenen gevels als in het 19e-eeuwse deel van de fabriek.
Magazine Open Monumentendag (2015) 41
|
2005 | w2 Concertzaal |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 155, 156
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIII-XXXIV (1976) I. 57, 224; II. 435, 450, 475, 563-565, 577, 578, 580, 606, 611-614
F.J. van Gaal, Socialisme en zelfstandige arbeidersbeweging in 's-Hertogenbosch 1886-1923 (1989) 5, 19, 78, 79, 80, 93, 102, 115, 124, 126, 127, 199, 208, 228, 231, 234, 237, 238, 239, 243, 244, 267, 269, 271, 278, 298, 327, 331, 342, 385, 399, 401, 434
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 193, 194, 317, 363, 386
Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing XI (1968) 434